Imágenes de páginas
PDF
EPUB

de pers als door het vereenigingsleven, althans in die landen, waar dit eenigszins ontwikkeld is. Om deze reden zie ik niet in hoe het Koninklijk Referendum de politieke partijen zou kunnen verscheuren. Integendeel zullen de politieke partijen, wanneer er verschil van meening bestaat in eigen boezem, onafhankelijker, onpartijdiger kunnen optreden dan bij eene verkiezing, hetzij bij periodieke aftreding of na ontbinding. In de twee laatste gevallen komen bij de vraag waarover het gaat, dikwijls neven-overwegingen: bijvoorbeeld de positie van den man, die afgezien van deze quaestie een in alle opzichten uitstekend afgevaardigde is; het mogelijk verlies van een zetel voor de partij; in één woord alle omstandigheden, welke sommigen zullen doen aarzelen hun stem uit te brengen overeenkomstig hun gevoelen omtrent de quaestie welke den politieken toestand beheerscht. In de partij zelve blijft ondertusschen de verdeeldheid heerschen en heeft door de noodzakelijkheid van het kiezen van personen wellicht grootere afmetingen verkregen. Met het Koninklijk Referendum stemt echter ieder zonder neven-consideraties over de voorgelegde vraag, de afgevaardigden blijven in hunne positie en de strijd is spoedig beslist. Het voorgestelde

zal dus eerder in de richting der instandhouding dan in die der verdeeling der partijen invloed uitoefenen.

Een laatste vraag, die nog dient te worden besproken, is deze of niet het Koninklijk Referendum overbodig is naast het recht van ontbinding dat thans de uitvoerende macht reeds heeft. Reeds uit het voorgaande kan men naar ik meen afleiden, dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. Wat ons land betreft, en ik geloof dat hetzelfde mogelijk is in alle andere landen alwaar een kiesstelsel bestaat dat op districtsverdeeling gebaseerd is, heb ik in het eerste gedeelte van dit Proefschrift trachten te bewijzen, dat eene Kamerontbinding een juist tegenovergesteld resultaat kan opleveren van datgene wat de Grondwet daarmede beoogt. Wanneer niet eene overwegende meerderheid voor de eene of andere opinie in den lande bestaat, kan dit middel falen. Ook wees ik op het groote onderscheid tusschen het stemmen ten gunste van een candidaat en 't beslissen over een voorgelegde vraag. Bovendien lette men hierop dat, wanneer eene vertegenwoordiging onder de leuze, welke eene ontbinding heeft opgeworpen, is gekozen, zij niettemin gedurende hare geheele zittingsperiode haar aandeel in de wet

gevende macht behoudt. Wanneer de quaestie waarover de strijd liep, is uitgemaakt, is het zeer goed mogelijk, ja zelfs waarschijnlijk, dat nu het partijverband is uiteengerukt, zij allerminst de politieke stroomingen in den lande vertegenwoordigt. Streng constitutioneel opgevat, moest haar mandaat alsdan als afgeloopen beschouwd zijn en de Kamer wederom ontbonden worden. Maar moet dan bij de invoering van het den Koning toegekende recht het kiezerscorps te raadplegen, het recht van ontbinding niet uit de Grondwet geschrapt worden? Naar mijne bescheidene meening allerminst. Thans toch tast de uitvoerende macht bij de uitoefening van het recht van ontbinding altijd een weinig in het onzekere. Maar wanneer het kiezerscorps zich in onderscheidene quaesties met betrekkelijk groote meerderheid heeft uitgelaten in tegenovergestelden zin als het Parlement, dan bestaat er, zooals ik reeds zeide, gegrond vermoeden dat het Parlement over het algemeen niet meer het kiezerscorps vertegenwoordigt en kan dat Parlement met gegronde reden worden ontbonden. In dit geval zal de ontbinding meer dan thans in overeenstemming zijn met het parlementaire systeem.

HOOFDSTUK IV.

Besluit.

Wanneer ik tracht uit de weerlegging der bezwaren tegen het Koninklijk Referendum in het vorige Hoofdstuk beproefd, eene conclusie te trekken, dan kan ik aanstonds beginnen met de verklaring, dat het verre van mij is, in dit instituut een middel te zien om alle gebreken te genezen waaraan het vertegenwoordigend en het parlementaire stelsel lijden. Ja, zoo weinig beschouw ik het als een algemeen geneesmiddel, dat ik het zeer in twijfel trek, of de invoering daarvan in België inderdaad aan de verwachtingen van zijne voorstanders zou hebben beantwoord. Het Koninklijk Referendum kan nuttig, zeer nuttig werken, mits het op een gunstig terrein wordt toegepast, waaronder hier is te verstaan eene bevolking, ontwikkeld en bezadigd genoeg om het voor en tegen van een maatregel met de noodige objectiviteit te overwegen, zonder zich al te zeer door een heftigen partijgeest te laten mede

slepen. Of dit nu met het Belgisch volk het geval is, zoude ik niet durven bevestigen. Met dit Proefschrift had ik evenwel ook meer ons eigen land op het oog, en hier meen ik, dat onze volksgeest inderdaad voldoende aan den gestelden eisch beantwoordt, om de invoering van het Referendum met gerustheid te beproeven en van de voordeelen te genieten, die het met zich brengt. Immers, moge de Nederlander dikwijls gekenmerkt zijn door eene zekere onverschilligheid, waar het geldt aangelegenheden, welke niet alleen zijn materieel belang raken, daartegenover geloof ik, dat hij in vele opzichten ook meer objectief optreedt dan zijn zuidelijke nabuur. Ons volk komt m.i. hierin nader bij het Zwitsersche.

Wanneer ik nu de voordeelen zal nagaan van het Koninklijk Referendum, kan ik mij hier vooreerst aansluiten aan mijne opmerkingen in het eerste Hoofdstuk. Ik kwam daarin tot de conclusie dat ons stelsel van vertegenwoordiging aan den eersten eisch eener vertegenwoordiging, dat deze althans in groote trekken evenredig zij, niet of niet genoegzaam voldeed; speciaal wees ik op de misstanden waartoe de districtsverdeeling ons bracht.

« AnteriorContinuar »