Imágenes de páginas
PDF
EPUB

VOORREDE.

Antonie Heinsius, die van 1689 tot 1720, het jaar zijns doods, het zoo gewichtige ambt van raadpensionaris van Holland en Westfriesland vervulde, was, zeker niet minder dan zijne beroemde voorgangers in die betrekking, feitelijk het hoofd en de leider der diplomatie in de republiek der Vereenigde Gewesten, gelijk ook zijn raad in alle belangrijke binnenlandsche zaken werd ingeroepen en gewaardeerd.

Van daar, dat de briefwisseling des raadpensionaris, juist omdat zij veelal het officieele karakter van staatsstukken mist, tot opheldering der geschiedenis groote waarde heeft. Vorsten, vreemde gezanten en die der Republiek, veldheeren, legerhoofden en vlootvoogden, regenten en bijzondere personen meldden vaak den raadpensionaris wat zij in officieele stukken niet, of niet geheel konden of wilden openbaren, en ook de „, penvoerder " der HH. Staten schreef niet zelden naast den officieelen brief door hem gesteld, een vertrouwelijk stuk tot toelichting van hetgeen openbaar werd. De staatsman, die met het voorbereiden, zoowel der beraadslagingen in de Staten van Holland, als bij de gecommitteerden voor de buitenlandsche zaken, was belast, verzamelde voor die taak aanteekeningen,

344263

brieven, cijfers en antecedenten, die hem voor zijn veelomvattend werk noodig waren.

Zoo werd zijn Archief de bron eener bijna volledige geschiedenis der Republiek in het tijdvak zijner ambtsbediening en waar dit tijdperk de laatste jaren der 17de en de twintig eerste der 18de eeuw omvat, mag die verzameling wel op belangstelling aanspraak maken.

Dit archief heeft Heinsius, als zijn rechtmatig eigendom, want inderdaad was alles particuliere briefwisseling en eigen aanteekening, bij zijn dood aan zijne erfgename, en eenige zuster, achtergelaten. Deze was sedert 1684 aan mijn bet-bet-overgrootvader, Mr. Antonie van der Heim gehuwd; sedert bijna anderhalve eeuw wordt deze belangrijke nalatenschap, weldra verrijkt met dergelijk archief van Heinsius' neef, den raadpensionaris van der Heim, (1738–1747) in mijn geslacht met zorg en eerbied bewaard.

In een zestigtal cartons vindt men de uitmuntend geordende, rijke correspondentie van den raadpensionaris met al de beroemdste of meest bekende staatslieden van zijn tijd, zoowel als met ambtenaren en geheime agenten, terwijl daarbij ook de aanteekeningen over gevoerde onderhandelingen tot vrede, tot tractaten van handel, tot verdeeling der spaansche erfenis enz. worden aangetroffen.

Een afzonderlijke plaats, gelijk ook afzonderlijke vermelding verdient de briefwisseling, die Heinsius van 1689-1702 met den Koning-Stadhouder, Willem III, voerde. Deze verzameling bezit uitstekende waarde; want Willem III, tenzij in den Haag aanwezig, wat in die jaren slechts zelden het geval was, placht of uit Engeland, óf uit het leger, óf van het geliefkoosd Loo, minstens eenmaal 's weeks een dier korte, kernachtige brieven tot zijn getrouwen raadsman te richten, waarvan elke zinsnede ook nog heden beteekenis heeft. Van deze correspondentie bezit het archief slechts de kopie in 1827, vóórdat de oorspronkelijke brieven door mijne

familie aan Z. M. koning Willem I, ten behoeve van het kon. huisarchief werden afgestaan, en met H. D. toestemming, door een deskundige met de meeste zorg gemaakt 1.

Eene, helaas, niet volledige verzameling van brieven, journalen en minuten, die in de jaren vóór 1688 door Heinsius zijn ontvangen en geschreven maakt een afzonderlijk geheel uit; van het meest belangrijke heb ik in dit deel gebruik gemaakt.

Het archief van Heinsius is den geschiedvorscher niet onbekend gebleven. In de vorige eeuw, toen men dergelijke staatsstukken zelden op hoogen prijs stelde, bleef het rustig opgeborgen; noch Wagenaar, noch zelfs in deze eeuw van Wijn, schijnen het gekend te hebben. Omstreeks 1815 heeft A. R. Falck, wiens naam men in die dagen steeds terugvindt, waar het wetenschap geldt, blijkens een nog voorhanden brief, en zelf de brieven van Willem III gelezen, en anderen voor hunne studie op dien schat opmerkzaam gemaakt. Later bestudeerde de hr. Sirtema van Grovestins gedurende geruimen tijd het geheele archief en legde daarmede den grondslag voor zijn uitvoerig en in vele opzichten belangrijk werk, Histoire des luttes et rivalités politiques entre les puissances maritimes et la France” etc. Paris 1851-1854 8 voll. In dit boek vindt men, bijzonder in het zesde en zevende deel, onderscheiden brieven van Willem III aan Heinsius en diens antwoorden, (de laatste meestal aan het koninklijk huisarchief ontleend) geheel of gedeeltelijk in de Fransche taal afgedrukt, terwijl ook van de briefwisseling der gezanten met den raadpensionaris nu en dan een enkele zinsnede wordt medegedeeld. Ik heb gemeend bij mijne uitgave, waar in den regel de volledige brieven worden gegeven en altijd in de taal waarin zij werden geschreven, ook die te moeten opnemen, welke reeds door het werk van den hr. van Grovestins gedeeltelijk bekend waren.

Niet geheel juist is de bewering van den baron Sirtema de Grovestins (Histoire des luttes et raités ete VI. 151.) dat de eenige kopie dier brieven in zijn bezit is.

Meest echter werd de aandacht op de verzameling gevestigd door de

[ocr errors]

academische dissertatie: De Antonio Heinsio, consiliario," waarmede in 1834 mijn bloedverwant, A. J. van der Heim, te Leiden den graad van doctor in de rechten verkreeg. Ik weet, hoe de talentvolle schrijver van toen af deze proeve als inleiding tot een nauwgezette bestudering van het Heinsius-archief beschouwende, steeds heeft gehoopt, dat hem tijd en gelegenheid zouden gegeven worden, om datgene te doen, waartoe hij zooveel beter dan de schrijver dezer regelen zou in staat zijn geweest, het openbaar maken van dezen kostbaren familieschat. Enkele uren aan een reeds vroeg door drukke ambtsbezigheden geheel ingenomen leven ontwoekerd, hadden nog slechts eenige losse aanteekeningen opgeleverd, toen de dood dit velen zoo dierbaar leven afsneed.

Rijke bijdragen tot de kennis van het Heinsius-archief gaf de hoogleeraar G. W. Vreede, zoowel in zijne Correspondance diplomatique et militaire du Duc de Marlborough, du Gr. P. Heinsius et de J. Hop, (Amsterdam 1850), in welk werk een groot aantal brieven uit de verzameling zijn afgedrukt, als in de verschillende deelen zijner Inleiding tot de geschiedenis der Nederl. Diplomatie, in de laatste jaren verschenen.

Ook de parijsche hoogleeraar Moret heeft de verzameling geraadpleegd voor de zamenstelling van zijn werk „ Quinze ans du règne de Louis XIV.” (Paris 1859), terwijl eindelijk weldra van de hand des hoogleeraars von Noorden te Bonn een uitvoerig werk over den Spaanschen successie-oorlog is te wachten, waartoe de Heinsius-papieren bouwstof hebben verschaft. Mij blijft nog over iets mede te deelen over plan en vorm van dit werk.

Het eerste deel, dat hier den lezer wordt aangeboden, bevat alleenlijk de onderhandelingen der Republiek met verschillende staten, om, hetzij een verbond tegen Frankrijk te sluiten, hetzij bestaande tractaten te versterken. In een tweede deel, dat, zoo spoedig een goede uitvoering

« AnteriorContinuar »